Toen de adviseur van de Amerikaanse president Donald Trump, Jared Kushner, onlangs in een privégesprek zei “dat het zou kunnen zijn dat er voor het conflict tussen de Palestijnse Arabieren en Israël geen oplossing is”, sprak hij alleen maar uit wat duidelijk is.
Bijna honderd jaar lang hebben zelfbenoemde wijze mannen beweerd de oplossing te hebben, maar al hun voorstellen bleken een fata morgana te zijn.
De Britten dachten in 1922 de oplossing te hebben, toen ze het oostelijke deel van het mandaat Palestina – 78% van het oorspronkelijke mandaatgebied – afscheidden en daar een Arabisch koninkrijk stichtten, dat men intussen kent als “Jordanië”.
Je zou denken dat het schenken van 78% van het land aan de Palestijnse Arabieren zou volstaan om hen ervan te overtuigen de resterende 22% aan de Joden te laten. Hoezo!
Engeland probeerde het 15 jaar later opnieuw. Het delingsplan van de Peel-commissie van 1937 stelde voor de resterende 22% van het land op te delen. De Arabieren zouden er drie vierde deel van moeten krijgen. De Britten zouden Jeruzalem en Bethlehem houden. De dwergstaat van de Joden zou uit Galilea en een smalle strook land langs de kust bestaan.
De vooraanstaande joodse leiders waren, wanhopig uit op een paar zandkorrels, bereid om op basis hiervan te onderhandelen.
De Arabieren wezen het voorstel echter af.
In 1947 kwamen de Verenigde Naties met hun eigen “oplossing”. Eens temeer werd aan de Arabieren het merendeel van het resterende territorium aangeboden. Aan de Joden zou een deel van Galilea, een deel van de kust en een deel van de Negev gegeven worden. Zo´n joodse staat zou militair niet te verdedigen zijn geweest, om er maar over te zwijgen dat hij er niet toe in staat zou zijn geweest een groot aantal immigranten op te nemen.
Maar de vooraanstaande joodse leiders, inmiddels als gevolg van de Holocaust wanhopig bereid alles aan te nemen, accepteerden.
De Arabieren wezen het uiteraard af.
Er volgde een bloedige oorlog.
Bush moest de erkenning van Arafat door de VS 18 maanden laten weer intrekken, toen PLO-terroristen op weg naar Tel Aviv betrapt werden, waar zij op het strand Israëli´s wilden afslachten en in de nabijgelegen Amerikaanse ambassade gijzelaars wilden nemen.
Maar Kurtzer en Rosse beleefden hun “oplossing” 12 jaar later opnieuw – en het lukte hen de volgende president Bush op dezelfde wijze te blameren. Ze overtuigden George W. Bush ervan dat Arafat, omdat hij de Akkoorden van Oslo had ondertekend, deze keer echt vrede wilde.
Maar in januari 2002 werd Arafat erop betrapt hoe hij probeerde op een schip genaamd “Karine-A” 50 ton wapens het land binnen te smokkelen en nu was de andere Bush aan de beurt om te verklaren dat “de Palestijnen een nieuwe leiding moeten vormen, die niet door terreur bevlekt is”.
Zo vader zo zoon!
Uitspraken van Arafat – nadat hij ‘vrede had gesloten’
De Palestijnen namen het advies van Bush niet ter harte. In plaats van een niet terroristische leiding te vormen, maakten ze Arafat´s nummer 2, de terreurveteraan Abu Mazen – die wij kennen als Mahmoud Abbas – tot hun nieuwe leider.
En die – was dat zo moeilijk te voorspellen? – zette prompt Arafat ’s politiek van de verheerlijking van het terrorisme, de salarissen voor terroristen en het aanmoedigen tot terreuraanslagen voort.
Tot zover over de “oplossing” van Kurtzer en Ross.
Twee wanhopige vooraanstaande Israëlische politici, Ehud Barak en Ehud Olmert, kwamen eveneens met “oplossingen”. Door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken aangespoord en onder druk gezet, boden Barak (2000) en Olmert (2008) enorme concessies aan de Palestijnse Autoriteit aan.
De Palestijnen accepteerden dat nog steeds niet.
Jared Kushner heeft gelijk: er is geen oplossing